Pas verschenen !
Acta 27 (6017)
Een uitgave van de Reguliere Grootloge van Belgie
Te bestellen door overschrijving van 25 € op :
rekening nr. BE07 3630 5647 6066 van
de RGLB met duidelijke vermelding van Acta 27
Het boek bevat 406 blz, tal van illustraties, en interessante studies over de Vrijmetselarij,. Hieronder vindt u een korte samenvatting van de bijdragen.
We wensen u alvast veel leesgenot!
Inhoud van Acta Macionica volume 27:
1. « Vrijmetselarij getoetst aan de academische benadering van ‘esoterie’ « (Koenraad Logghe)
Esoterie is een controversiële term. Kan dit woord gedefinieerd worden, zoals sommige academici (cf. Antoine Faivre) pogen te doen? In hoeverre voldoet de Vrijmetselarij aan een dergelijke ‘wetenschappelijke’ benadering, of past onze organisatie niet in dit plaatje? Aan de hand van enkele theoretische vragen en concrete voorbeelden gaan we na waar de krijtlijnen liggen voor een afbakening van de Koninklijke Kunst en welke plaats de esoterie er inneemt.
2. « Les Portes de Lumière. L’arbre séphirotique mis en parallèle avec plusieurs degrés du REAA » (Anne Nolette)
Analyse d’un ouvrage de Paulus Riccius, un juif converti au catholicisme, qui traduit en latin, au 16me siècle, sous le titre « Portae Lucis », un livre écrit en hébreu par un des plus importants Kabbaliste espagnol, Joseph ben Abraham Gikatilia. Le frontispice, qui représente un homme assis tenant dans sa main droite l’Arbre Séphirotique, porte au sommet un texte latin et hébreu qui signifie: « Celle-ci est la porte du Tétragramme; les justes entreront par elle ».
Diverses interprétations possibles de l’arbre séphirotique sont étudiées et mises en parallèle avec une série de degrés du REAA, démontrant que la kabbale constitue un « fil rouge » à travers ces degrés et peut aider à mieux les comprendre.
3. « Sex, Seduction and Secret Societies ». Byron, the Carbonari and Freemasonry (David I. Harrison)
The Romantic poet Lord Byron was known for his epic verse such as ‘Childe Harold’s Pilgrimage’ and ‘Don Juan’, but he was equally famous for his scandalous lifestyle and his revolutionary activities in Italy and Greece. Byron became a member of the Carbonari while in Italy and referred to Freemasonry in ‘Don Juan’, the poet perhaps being familiar with his great-uncle’s Masonic activities and that of his friends John William Polidori and Col. Thomas Wildman. This paper will examine Byron’s links to Freemasonry and the Carbonari and discuss how the poet may have been influenced by the themes and the ethos of these secret societies.
4. « Saint-Jean de l’Espérance à l’Orient d’Echternach » (Paul Rousseau)
En 1848, le Grand-Duché doit contribuer à la Force armée de la Confédération germanique par un corps d’Infanterie, de Cavalerie et d’Artillerie. Les Officiers des Chasseurs à pied, stationnés à Echternach, participent à la naissance de la loge “l’Espérance”. Les troubles populaires qui secouent l’Europe retardent l’installation de la deuxième loge luxembourgeoise jusqu’en 1850. Selon les historiens, la loge s’éteindrait le 17 mai 1856. De fait, c’est la date de la dernière inscription en bas de la dernière page du Livre des Tracés. Le contenu de celui-ci sert de base au présent article.
5. « Zie wie daar aanklopt… » (Guy Liagre)
Dit ‘finigrafisch divertimento’ handelt over de literaire topic ‘deur’, ‘poort’, ‘ingang’ en ‘uitgang’, ‘binnen’ en ‘buiten’. Een deur, poort of ingang maakt het binnenkomen van mensen in een afgebakende ruimte mogelijk of onmogelijk; ze legt regels op en reguleert het gedrag. De intrigerende drempeltopografie van doorgang en scheiding, het ‘binnen’ en ‘buiten’, opent verrassende perspectieven op mens en wereld. De auteur registreert, analyseert en legt die nuances bloot, met als hefboom de thematiek van de stadsmuur, de deur, de drempel, de stadspoort, de kerkdeur. Hij sluit hiermee aan bij een opmerking van de godsdiensthistoricus Mircea Eliade, die er ooit op wees dat de tussenwereld van de drempelsymboliek is verbonden met een ervaringspotentieel dat uit het moderne bewustzijn is verdreven.
6. « La Fraternité des Frères Moraves de l’Ordre des Francs-Maçons religieux » (Claude F.Maurel)
Article concernant un jeton allemand très rare, émis en 1740 à l’aube de la Franc-Maçonnerie spéculative et attribué au Comte Nikolaus Ludwig von Zinzendorf (1700-1760), pasteur protestant allemand et réformateur religieux très influent à son époque, franc-maçon, rosicrucien et fondateur d’un mouvement protestant calviniste influent, les Frères Moraves ainsi que de l’Ordre des Francs-Maçons religieux. A l’avers du jeton, des bésicles surplombent un livre ouvert avec l’inscription en allemand: DAS GANTZE GEHEIMNÜS (Le grand Secret ou le Grand Mystère). Ce livre ouvert sur le jeton se réfère indubitablement à la Pierre Philosophale, à ce grand secret de la transmutation, à cette autre devise alchimiste V.I.T.R.I.O.L., formule devenue profession de foi pour les francs-maçons.
7. « Der Zauberberg van Thomas Mann vanuit een maçonnieke invalshoek » (Paul de Pessemier ‘sGravendries)
Net zoals de opera Die Zauberflöte van Br:. Wolfgang Amadeus Mozart is de roman Der Zauberberg van Thomas Mann – één van de grootste schrijvers uit de twintigste eeuw – voor de V:. M:. sterk iconisch. Mann was een geëngageerd auteur die het opnam voor de individuele vrijheid. Zijn romans Buddenbrooks en De Toverberg gelden nog steeds als toonaangevend voor de Duitse literatuur. Zo ook zijn novelle De dood in Venetië. Aanvankelijk was de nationalist Mann tegen de V:.M:. gekant, maar met de jaren stelde hij zich toleranter op. Het leidt geen twijfel dat de titel Der Zauberberg verwijst naar de opera Die Zauberflötet.
De roman is opgebouwd uit zeven hoofdstukken en verhaalt het wedervaren van Hans Castorp die zijn neef Joachim opzoekt in een bergsanatorium in Davos. Hij zou er drie weken vertoeven, maar het werden zeven volle jaren ‘ginds boven’. In die hermetische wereld doorloopt de jonge Castorp een leerproces, een inwijding in de mysteries en verborgenheden van het leven, waarbij de humanist en V:.M:. Ludovico Settembrini en de nihilist en oud-Jezuïet Leo Naphta om zijn ziel strijden. Het artikel besteedt uitgebreid aandacht aan Castorps sneeuwdroom. Sommigen zien in die droom een poging tot synthese van de zienswijzen van Naphta en Settembrini. Tegelijk een metafoor voor de verheffing in de derde maçonnieke graad, die van Meester, waarin de symboliek van dood en wederopstanding centraal staat.
8. « Le degré d’apprenti au RER » (Pierre Noël)
Etude sur les spécificités du 1er grade du Rite Ecossais Rectifié; évocation de l’absence du christianisme -présent à partir du 4ème grade- dans les grades bleus du RER.
9. « Des «Protectrices» des Fraternités Jacobites, aux «Grandes Maîtresses de toutes les Loges» (Jan A.M.Snoek)
Aperçu des premières dirigeantes, lors débuts de la Franc-Maçonnerie féminine française jusqu’à la Révolution de 1789; elles ont porté le titre de « Protectrices » puis de « Grandes Maîtresses de toutes les Loges ».
10. « Freemasons on stage. The Royal Flemish Theatre in 19th century Brussels » (Jimmy Koppen)
11. « Le Bulletin du Suprême Conseil de Belgique » (Michel Hermand)
Publié de 1964 à 1965 en présentant plus de 11.000 pages, le Bulletin du SC est une source imprimée incontournable pour tout qui s’intéresse à l’histoire du Rite Ecossais Ancien et Accepté dans nos contrées. L’auteur en présente le contenu et espère ainsi donner à plus d’un l’envie de le découvrir.
12. « Herdenken of gedenken » (Jan W. Treffers)
Dit artikel gaat in op de vraag hoe is omgegaan met het her -of gedenken van broeders uit de laatste wereldoorlog. Wat gebeurde op dit vlak in de Amsterdamse loges. Zo komt de rol van directeur van het Amsterdamse Gemeentelijk Vervoer Bedrijf en broeder aan de orde. In de visie van de schrijver was die dubieus. Pas in de jaren negentig is er sprake van rehabilitatie. Besproken wordt ook een boek van de zoon van een verzetsstrijder, die de idealen in de oorlog nadien ziet omslaan in haat en er onderdoor gaat. Aandacht ook voor de in februari 1945 op grond van represaille doodgeschoten ‘Hochgradfreimaurer’. Een gebeurtenis waaraan geen aandacht is besteed. Vanaf 2014 wordt hij jaarlijks herdacht. Van andere orde is het diepgaand onderzoek naar het verzetswerk van Jacoba van Tongeren, dochter van Grootmeester Hermannus van Tongeren, die in Sachsenhausen omkwam. Zij richtte de ‘Groep 2000’ op. De groep werd gefinancierd met vermogen van de Orde. Hiermee kon het illegale blad Vrij Nederland worden opgericht. Duizenden onderduikers konden van voedselbonnen worden voorzien.Een viertal Joodse broeders, allen lid van La Paix, zijn op bijzondere wijze herdacht. Voor de huizen zijn ‘Stolpersteine’ aangebracht door de Duitse kunstenaar Gunther Demnig. Deze doet dat uit deemoed. Op de messing steen staat de naam van de vermoorde. Die kan buigend gelezen en uitgesproken worden in de richting de deur van het huis dat hij gedwongen heeft moeten verlaten. Het plaatsen van de ‘steen waar je over struikelt’ is het uitvoeren van een ontroerend ritueel in het publieke domein.
13. « Amitié et Fraternité. Deux nouveaux chapitres » (Jean-Marc Van Hille)
Nous savons maintenant avec certitude qu’il existait deux loges sur le Continent dès 1721, dont celle de Rotterdam. Mais une source récemment découverte permet de supposer qu’à Dunkerque, la loge était en activité antérieurement à cette date, et qu’elle fut vraisemblablement la suite logique d’une loge militaire anglaise en garnison dans la ville dès la fin de la guerre de Succession d’Espagne.
14. « Propos sur le voyage initiatique » (Stathis Papastathopoulos)
Entre une introduction présentant le sujet, et une conclusion qui en tire la leçon, l’auteur a sélectionné une série de citations extraites d’un ouvrage majeur, dû à un Académicien français, à propos de la notion de « voyage initiatique ».
15. Document « GOB-GLUA, la rupture officielle » (N.N.)
Le document publié, émanant de la GLUA et envoyé en français au GOB en mars 1920, officialise la rupture entre les deux Obédiences.
16. « De inbeslagname van maçonnieke erfgoed gedurende W.O.II in Belgie. De grijpgrage hand van de bezetter en zijn knechten » (K.Thys)
Deze bijdrage handelt over de vernielingen en inbeslagnames van het Belgische maçonnieke patrimonium en erfgoed door de Belgische anti-maçonnieke en collaboratie bewegingen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het is het tweede deel van een drieluik dat een aanzet wil zijn tot een speurtocht naar het lot van onze maçonnieke tempels, archieven, bibliotheken en kunstcollecties die tengevolge van de Tweede Wereldoorlog vernield of verspreid werden. In een eerste deel dat verscheen in Acta gingen we in de op de rol die Nazi-Duitsland hierin speelde. Opvallend hierbij was dat tal van Duitse instanties zich hiermee bezighielden en elkaar zelfs beconcurreerden. De Duitsers waren daarenboven vooral geïnteresseerd in actuele ledenlijsten en hun activiteiten terzake vielen grotendeels stil begin 1942. Dit middenluik wil dieper ingaan op de rol van de anti-maçonnieke collaboratie die vooral vanaf 1942 – onder toezicht van de bezetter – de plunderingen en vernielingen van het maçonnieke erfgoed verderzette met o. a. de organisatie van een rondreizende anti-maçonnieke tentoonstelling, de verdere plundering en vernieling van de maçonnieke tempels en de uitgave van anti-maçonnieke tijdschriften. We belichten achtereenvolgens de rol van de Ligue anti-maçonnique L’Epuration en deze van het politiek georiënteerde Rex. We eindigen deze bijdrage met wat er gebeurde met het maçonniek patrimonium bij de bevrijding. In een derde en laatste luik hopen we het lot na te gaan van het door de Duitsers naar Duitsland verscheepte maçonniek erfgoed. Dit verhaal begint bij het einde van de Tweede Wereldoorlog en gaat tot op vandaag. Dit stuk zal zich vooral concentreren op de “Twice Plundered” maçonnieke archieven en bibliotheken die na de bevrijding als oorlogstrofee door het Rode Leger naar Moskou werden verscheept. Tot op heden werd een dergelijk overzicht voor België nog nooit gepresenteerd.
17. « Les Amis Philanthropes à la rue Ducale, 1870-1878 » (Michel Hermand)
Avant d’emménager dans leurs nouveaux locaux de la rue du Persil, les Amis Philanthropes occupaient l’ancien Concert Noble de la rue Ducale.
18. « Les débuts de l’Arche Royale en Belgique » (René Smeets)
La formation de l’Arche Royale en Belgique depuis la création du premier Chapitre jusqu’à la consécration du Grand Chapitre. L’étude exploite notamment des documents d’époque extraits des archives de Charles Wagemans (3ème Principal du 1er Chapitre, 1er Grand Principal fondateur du Grand Chapitre), Fernand Borné (Scribe E du 1er Chapitre) et Roger Piers (Trésorier du 1er Chapitre).
19. « Gottfried van Sint-Omaars als stichter van de Tempeliersorde? » (Raoul De Kerf)
In de traditionele historiografie met betrekking tot het ontstaan van de middeleeuwse orde der tempeliers wordt doorgaans de uit de champagnestreek afkomstig zijnde Hugues de Payens opgevoerd als voornaamste stichter. In de Vlaamse literatuur hieromtrent is men recentelijk meer belang gaan hechten aan Geoffroi de Saint-Omer, die afstamde van een adellijk geslacht uit het toenmalige graafschap Vlaanderen en waarnaar ook een Brusselse werkplaats is genoemd.
20. Document « L’ex-libris de Fernand Cocq » (N.N.)
Cet ex-libris figure sur la page de garde d’un ouvrage offert et dédicacé au Ministre de la Justice par un haut-fonctionnaire français en visite à Bruxelles.
21. « Observations sur le grade de Rose-Croix » (Pierre Noël)
Etude sur différents aspects du grade de Rose-Croix: son origine, son expansion rapide, sa nature, son contenu, son évolution, son introduction dans le REAA, des éléments du rituel et leur signification, les titres du grade, la patente d’Arras, la patente d’Humbert Gerbier.